Februari 1985. Ik was 19 jaar en mijn vader lag op sterven. De paus zou in dat voorjaar naar Nederland komen, er was geen euthanasiewet en mijn moeder, traditioneel katholiek, leunde in vertrouwen op de arts en bad op haar knieën voor verlossing. Wij prezen ons gelukkig met een bevriend arts die mijn vader beloofde hem te helpen zo pijnloos mogelijk te kunnen sterven.
Deze arts – ik zal hem vanaf nu Rick noemen - nam in het terminale stadium de regie over van de huisarts. De huisarts wenste zijn handen niet te branden aan morfine. Rick besloot vanaf dat moment, in overleg met ons, de familie, om mijn vader verder te helpen. Mijn vader was zelf niet meer bij machte om hier nog iets over te kunnen zeggen. Hij leed, was ver heen, half comateus. De stap naar morfine was voor mijn moeder – en ook voor mijn zus en broer – een lastig te nemen hobbel. Deden we iets wat niet mocht? Voor mij gold die aarzeling minder. Ik vind dat elke vorm van medicatie die de pijn en daarmee het sterven verlicht en desnoods de dood versnelt, goed is. We spraken hierover openhartig en stonden uiteindelijk allemaal achter de beslissing dat morfine de juiste weg was.
Maar omdat morfine snel gewennend is, moet de dosering gradueel worden opgevoerd. Rick handelde hiernaar, gewetensvol. Hij diende gaandeweg een steeds hogere dosering toe. Na dagen waken, kijkend naar een lijk in wording, vroeg ik Rick of ‘het ook anders kan.’ Hij nam mij apart en zei dat hij bereid was een euthanaserend dosis toe te dienen. Hij zei: ‘dit mag niet en dit kun je dus ook niet delen met je moeder, broer en zus.’ Uiteindelijk heb ik Rick verzocht deze definitieve dosis toe te dienen. Hij heeft het gedaan, in aanwezigheid van de familie, onder het mom van een extra morfinespuit. Ik voel nog zijn hand in mijn nek knijpen – ‘geef me kracht jongen’ – vlak voor het moment dat hij de spuit zette. Twee minuten later was mijn vader dood.
Het interview met de weduwe van de huisarts Nico Tromp in Nieuwsuur van zaterdag 9 november heeft mij diep getroffen. Daarin zegt deze zichtbaar gegriefde vrouw: ‘Mijn man heeft zich in zijn handelen laten leiden door het lijden van de patiënt.“
En dit is precies waar het om draait. De praktijk van het sterven laat zich zelden vangen in protocollen. Soms doet zich een acute situatie voor die simpelweg te duiden is als doodsnood. De patiënt van Nico Tromp verkeerde in doodsnood. Althans, dat wordt duidelijk uit de verklaringen van de directe familie en nu dus ook uit het verhaal van de weduwe van de arts.
Heeft Nico Tromp juist gehandeld volgens de vigerende wet- en regelgeving? Vermoedelijk niet als we kijken naar de letter van de wet- en regelgeving. Heeft hij juist gehandeld volgens de menselijke maat van gewetensvol handelen en het helpen van een mens in doodsnood? Ja, zeg ik volmondig, mijn eigen ervaring indachtig. Hij heeft dapper gehandeld door niet weg te lopen van een moeilijke daad uit erbarmen; iets waarbij, vrees ik, nog veel artsen liever de andere kant op kijken als ze voor de keuze staan. En nog belangrijker: de directe familie van de patiënt is huisarts Tromp hier dankbaar voor.
Hebben Rick en ik indertijd juist gehandeld volgens de vigerende wet- en regelgeving? Nee, we waren toen strafbaar, er was toen amper wet- en regelgeving op dit vlak. Hebben wij destijds gewetensvol gehandeld volgens de voor ons geldende menselijke maat die alleen mijn vader en ons, de familie, aangaat? Ja! Iedereen mag hier zijn of haar morele oordeel vormen. Mijn antwoord is dat de kwestie hen niet aangaat, maar thuishoort in het domein van mijn geweten. Ik heb mijn vader geholpen aan een zachte dood. Ik kan mezelf recht in de spiegel aankijken. En ik ben Rick hiervoor eeuwig dankbaar, zoals de familie van de overleden patiënt dat ook is naar Nico Tromp.
In de jaren na het sterven van mijn vader heb ik in de discussie rond euthanasiewetgeving consequent het volgende standpunt gevoerd. Hoe meer we vastleggen in wet- en regelgeving, hoe minder doortastend en daadkrachtig artsen zullen handelen. Hoe minder we vastleggen, hoe meer gewetensvol en humaan artsen zullen handelen. Een kwestie van geweten. Want daar, in dat domein van het geweten, horen dit soort beslissingen over leven en dood thuis. Dood aan de naald is moeilijk te vatten in wetten. De dood aan de naald is de allerlaatste handeling uit erbarmen die een arts verricht in het volle besef en geweten dat hij het goede doet in het belang van de patiënt.
Er is een liedje van Bob Dylan met deze zinsnede:
‘to live outside the law, you must be honest.’