Twee minuten

Evean Inzicht, juni 2007

In de buurt waar ik woon - de Amsterdamse Plantagebuurt – komen heden en verleden dagelijks samen op plekken waar van alles gebeurt of gebeurd is. In de weekeinden en tijdens vakantiedagen is het een vrolijke buurt met joelende kinderen in lange rijen voor de ingang van Artis. Iets verderop heerst in en rond de verzorgingstehuizen St. Jacob en het Sarphatihuis de rust van oude mensen en de dingen die voorbij gaan. En in het hart van deze buurt, aan de Plantage Middenlaan, staat de Hollandsche Schouwburg. Misschien wel de meest beladen plek in Amsterdam. Hier heerst de beklemmende stilte van onnoemlijk leed. Vanuit dit gebouw zijn in de Tweede Wereldoorlog de Amsterdamse joden weggevoerd naar de vernietigingskampen.

 

Eenmaal per jaar kom ik in de Hollandsche Schouwburg. Op 4 mei met dodenherdenking. Op deze dag komen buurtbewoners van alle rangen, standen, culturen en leeftijden tezamen op deze plek. Om te luisteren naar het Kaddisj, naar gezangen en toespraken. Om met elkaar twee minuten stil te zijn.

 

Dit jaar was het drukker dan ooit. Een bont gezelschap bij elkaar. Mannen met keppels, sommige vrouwen met sheitels en daaromheen de oudjes uit de verzorgingshuizen, al dan niet met rollator. Op een gegeven moment gleed een rolstoel de binnenplaats op en kwam naast mij staan. Achter de rolstoel stond een jonge Marokkaanse ziekenverzorgster; ze droeg een wit uniform met een zwarte traditionele hoofddoek. De oude man in de stoel had een diep gegroefd gezicht en intens droeve ogen. Op zijn revers prijkte een onderscheiding.

‘Het gaat nooit voorbij,’ mompelde de man. Zijn hand ging bevend omhoog en leek steun te zoeken in het luchtledige. De verzorgster keek een moment besluiteloos naar die hand, maar toen pakte ze deze ineens resoluut vast. Er verscheen een flauwe glimlach op het bedroefde gezicht van de man. Even later braken de twee minuten stilte aan. Vanuit een ooghoek keek ik naar de oude man die de meisjeshand stevig vasthield. Eerst zachtjes, maar allengs luider begon de man te snikken. Hartverscheurend. De ziekenverzorgster hurkte naast hem neer en begon hem te troosten door met een zakdoek de tranen van zijn gezicht te vegen.

 

Het waren twee volmaakt stille minuten van troost en hoop.